In ActiveCampaign kun je gebruik maken van “Message Variables”. Met deze functie is het mogelijk om een gepersonaliseerde "Tag" te maken voor bepaalde gegevens die in een campagne gebruikt wordt. Een goed voorbeeld hiervan is bijvoorbeeld een handtekening die je vaker wilt gebruiken. Deze functie maakt het mogelijk dat je niet elke keer de handtekening hoeft te typen als je een bericht aanmaakt.
Op het moment dat je gebruik maakt van “Message Variables” en deze in een campagne hebt geplaatst kun je deze aanpassen en instellen naar wens. Hiermee is het mogelijk om veel berichten in één keer te voorzien van de betreffende tekst zonder dat je elke campagne afzonderlijk bij langs hoeft te gaan. Er is dan ook geen limiet aan het aantal “Message Variables” dat je in een account van ActiveCampaign kunt gebruiken.
Wat wel belangrijk is om te melden, is dat je geen gebruik kunt maken van “Message Variables” in e-mails die één op één worden verzonden naar een contactpersoon vanuit het bestand met contactgegevens, vanuit de “Deals” pagina of vanuit het overzicht met contacten. Ook bevestiging e-mails die automatisch worden verzonden om te bevestigen dat een contactpersoon aan een lijst is toegevoegd kunnen niet worden voorzien van “Message Variables”.
Hoe stel je “Message Variables” in?
Om gebruik te maken van de optie voor “Message Variables” in ActiveCampaign kun je de volgende stappen door lopen.
Ga in ActiveCampaign naar de pagina voor “Campaigns” en klik vervolgens op de optie “Message Variables” zoals in de afbeelding hieronder te zien is.
Je komt nu terecht in een scherm waar je de “Message Variables” voor berichten en campagnes kunt instellen. In het veld bij “Personalization Name” kun je de “Message Variables” die je wilt instellen een naam geven. Het toekennen van een naam aan deze functie is er puur en alleen voor bedoeld om in het vervolg te herkennen welke informatie er met deze “Message Variable” wordt gegeven. Wil je een variabele zoals een handtekening instellen dan geef je deze bijvoorbeeld de naam “Signature”. In het veld komt dit dan te staan als %signature% tussen twee procent tekens.
In het volgende veld vul je de “Personalization Tag" in. Dit is de "Tag" die in de mailing gebruikt zal worden. Zorg ervoor dat je gebruik maakt van een duidelijk herkenbare "Tag" zodat je eenvoudig gebruik kunt maken van deze functie. Omdat we in het voorbeeld een variabele aanmaken voor een handtekening vullen we hier “Signature” in.
Vervolgens selecteer je de lijst of lijsten waaraan je het bericht wilt koppelen. Deze stap is bedoeld om de “Message Variable” te koppelen aan bepaalde lijsten. Dat betekent dat deze ook alleen gebruikt zal worden voor de lijst of lijsten die je in deze stap selecteert. Dit doe je door een lijst aan te klikken in het veld met lijsten. Wil je meerdere lijsten toevoegen die gebruik moeten kunnen maken van deze informatie, dan houd je de SHIFT toets op het toetsenbord ingedrukt en selecteer je vervolgens de gewenste lijsten.
Onder de optie “Format” kun je kiezen welke indeling het bericht moet hebben. Je kunt hier kiezen voor gewone tekst (Plain tekst) of HTML. Kies je voor de optie “Text” dan kan er alleen gebruik worden gemaakt van deze optie als de e-mails waarin de “Message Variables” gebruikt worden ook uit platte tekst bestaan. Hetzelfde geldt voor de optie HTML, deze kan alleen gebruikt worden voor e-mails die zijn opgesteld met behulp van HTML.
Je hebt nu de instellingen gedaan voor het gedrag van deze functie, maar je wilt natuurlijk ook dat er daadwerkelijk informatie wordt toegevoegd aan een e-mail. Dit doe je in de Editor. In het voorbeeld van de handtekening kun je hier jouw gegevens invullen die onderaan een e-mail moeten komen te staan. Je kunt met deze Editor tekst toevoegen, plaatjes of foto’s invoegen, voorwaardelijke inhoud toevoegen en persoonlijke "Tags" toevoegen. Als je gebruik wilt maken van de mogelijkheid om de “Message Variables” in HTML te maken, dan kies je voor de “Code Editor” boven het invoerveld.
Als je de gewenste informatie hebt ingevuld kun je de “Message Variable” compleet maken door op de knop “Add” links onderin het scherm te klikken. Je hebt de “Message Variable” nu ingesteld en deze is klaar voor gebruik.
Het enige dat je nu nog hoeft te doen om gebruik te maken van deze functie is de variabele in een campagne toevoegen. Je kunt de variabele aan een bericht toevoegen door gebruik te maken van de “Personalization Tag" die bij stap 3 is ingesteld. Je vult de "Tag" in op de manier zoals je die bij stap 3 hebt ingesteld, dus inclusief de % tekens aan beide zijden. In dit geval is dat dus: %signature%.
De e-mail die je nu verstuurd wordt door de ontvanger gezien zonder deze "Tag" en in plaats daarvan staat daar de handtekening die je hebt ingesteld. Als je gebruik maakt van “Message Variables” in geautomatiseerde e-mails dan zal de inhoud van deze functie aan alle contactpersonen die de e-mail ontvangen getoond worden. Het maakt daarbij niet uit of ze zijn toegevoegd aan een specifieke lijst die je bij stap 4 kunt selecteren.
Gerelateerde informatie
In onze kennisbank over ActiveCampaign vind je tientallen relevante artikelen die je helpen om sneller en beter te werken met ActiveCampaign. Leer bijvoorbeeld meer over:
Welkom :-)! Om inzicht te krijgen in onze statistieken, jouw voorkeuren en voor marketingdoeleinden maken wij en derde partijen, gebruik van cookies op deze website.
privacy policy